woensdag 6 juli 2011

Neoliberalisme voorgoed onderuit.

Onderstaand artikel is ook gepubliceerd in het tijdschrift Apokalyps Nu, Herfst 2011

“Kapitalisme zonder remmen” van Maarten van Rossem
een boekbespreking.



In een prettig leesbaar boekje van ruim honderd bladzijden beschrijft van Rossem een korte historie van de ontwikkelingen in de Amerikaanse politiek en de financiële sector die bijgedragen hebben aan de huidige economische crisis. Als historicus doet hij dat met grote nauwkeurigheid waarbij hij de kern van het financiële en economische wereldje blootlegt alsof het gewoon een geschiedenisles is. Hij heeft zich goed verdiept in de innovatieve financiële producten zoals de credit default swaps (cds) en collateralized debt obligations(cdo) en weet die beter uit te leggen dan menig econoom zou kunnen. Deze producten hebben de crisis veroorzaakt en werden daarom door de succesvolle belegger Warren Buffett ook wel financiële massavernietigingswapens genoemd.
Van Rossem maakt echter ook duidelijk dat door de deregulering van de Amerikaanse overheid de financiële wereld bijna de volledige vrijheid had . Verder heeft het toezicht van de Fed maar ook dat van de kredietbeoordelaars zoals Standard & Poor en Moody volledig gefaald .

De auteur is bijzonder hoogleraar aan de Universiteit van Utrecht en gespecialiseerd in de moderne Amerikaanse geschiedenis. Daardoor lijkt hij beter dan een politicus of econoom in staat om een volledig historisch beeld te schetsen van het complexe Amerikaanse politieke systeem.
Zo legt hij bijvoorbeeld uit dat de Amerikaanse Senaat bestaat uit 100 leden, waarbij iedere staat met twee leden vertegenwoordigd is. Daarbij hebben dunbevolkte staten dus meer zeggenschap als dichtbevolkte staten. In het uiterste geval leidt dat ertoe dat 17% van de bevolking, afkomstig uit plattelandsstaten een meerderheid in de Senaat kan kiezen.
Daar komt bij dat in de praktijk pas besluiten genomen worden als 60% van de Senaatsleden voor stemt. Bij een kleinere meerderheid is men bang voor eindeloos gedebatteer. Zo kan een kleine partij als de kringen rondom de Teaparty en de conservatieve republikein Sarah Palin, die op minder dan 20% steun van de bevolking kan rekenen, toch de meerderheid als het ware gijzelen. Van Rossem gelooft daarom niet dat de juiste lessen uit eerdere crises zijn getrokken en dat de Amerikaanse politiek de noodzakelijke besluiten zal nemen om dit in de toekomst te voorkomen. Er zullen helaas dus nog meerdere financiële en economische crises volgen.
De volksvertegenwoordiging, zo laat de geschiedenis zien, stemt wel vlot voor belastingverlaging maar vrijwel nooit voor belastingverhoging. Al noemt van Rossem dat niet maar uit een recent overzicht van de NRC is ook gebleken dat de Senaat vrijwel geheel uit miljonairs en miljardairs bestaat. Die houden het geld liever zelf dan het af te staan aan de overheid.

Van Rossem komt ook met een verrassende analyse waaruit blijkt dat Democraten niet per se links zijn (en voor een sterkere overheid) en Republikeinen rechts zijn (en voor een kleinere overheid).Zo blijkt dat de democratische presidenten Carter en later ook Clinton meerdere wetten hebben ondertekend die de deregulering van de financiële markten versterkte. Het waren dus niet alleen Reagan and Thatcher als belangrijkste pleitbezorgers van het neoliberalisme, zoals meestal wordt beweerd. Het omgekeerde is echter ook waar. Zo was Richard Nixon, een republikeinse president die Keynes juist op handen droeg en dus een belangrijke sturende rol bij de overheid neerlegde. Nixon kwam met een Tax Reform Act in 1969 en dat was een progressieve belastinghervorming. Nixon installeerde meerdere regelgevende instanties zoals de Environmental Protection Agency, de National Traffic Safety Commission, de Occupational Safety and Health Administration, de Consumer Product Safety Commission en de Mine Safety and Health Administration.
De huidige democratische president Obama realiseerde zich na de crisis dat de huidige situatie erop neer kwam dat de winsten geprivatiseerd werden en de verliezen gesocialiseerd. Dankzij de steun van zijn economische adviseur Paul Volcker kwam Obama met een zeer ingrijpend wetsvoorstel om de banken en het financiële verkeer streng te reguleren. Volcker was een gematigd democraat en de voorganger van Alan Greenspan als president van de Fed gedurende de periode 1979-1987. De nieuwe wetten zijn de boeken ingegaan als de Dodd-Frank Wall Street reform and consumer protection act en werden door het congres aangenomen op 21 juli 2010.
Belangrijkste vernieuwingen waren:
1.Een nieuw financieel toezichtsorgaan met de naam financial stability oversight council.
2.Meer regulering voor de financiële markten en de hedgefondsen.
3.De derivatenhandel werd aangepakt en mogen alleen nog maar verhandeld worden via de beurs en onder toezicht.
4.Banken zijn verplicht een soort testament te schrijven met daarin de mogelijkheid van een ordelijke liquidatie.
5.Aan hypothecaire leningen worden strengere eisen gesteld en de consumenten worden beter beschermd tegen financiële producten.
Helaas is deze wetgeving niet zo streng als de Glass-Steagall Act waarin er ook een scheiding was tussen risicovolle zakenbanken en risicomijdende spaar- en depositobanken. Volcker wist wel voor elkaar te krijgen dat spaar- en depositobanken niet meer dan 3% van hun eigen vermogen voor speculatieve handel mogen gebruiken (Volcker rule). De republikeinen hebben echter al laten weten de uitvoering van deze nieuwe wetten op allerlei manieren te zullen blokkeren.
Zo hebben deze nieuwe wetten ook niet kunnen verhinderen dat de bankenbonussen in 2010 weer torenhoog en excessief waren en dat de grote banken nog groter zijn geworden tijdens de financiële crisis.
Van Rossem laat hiermee zien dat hij de politieke geschiedenis van de VS goed heeft bestudeerd!

Het neoliberalisme is een marktfundamentalisme, zoals van Rossem het noemt, waar de meeste politici heilig in geloofden. Zo concludeerde ook SP-Tweede Kamerlid Jan de Wit met zijn onderzoekscommissie dat iedereen medeschuldig was aan de huidige kredietcrisis en dat er geen hoofdschuldige was.
Als ideologen van het neoliberalisme beschrijft hij uitgebreid Hayek en Milton Friedman (Chicagoschool) en verder noemt hij alleen Ayn Rand. Die laatste komt uitgebreid aan bod in het nieuwe boek van Hans Achterhuis “De utopie van de vrije markt” dat in 2010 is verschenen. Ayn Rand was de belangrijkste inspirator voor Alan Greenspan, de president van de Federale Amerikaanse Banken (Fed). Greenspan hield lange tijd de rente erg laag waardoor er goedkoop geleend kon worden en hij zag geen gevaren in de complexe financiële producten. Pas tijdens een openbare hoorzitting van de senaat erkende hij dat hij zich sterk vergist had.
Het belangrijkste boek van Rand “Atlas shrugged”(vertaald als “Atlas in staking”) uit 1957 was in de V.S. een bestseller. Alleen de Bijbel werd in de afgelopen decennia meer verkocht. Friedman en Hayek waren echter Nobelprijswinnaars en hadden daardoor ook grote invloed. Zo was Friedman ook jarenlang een belangrijke economische adviseur van Reagan. Veel uitgebreider dan van Rossem heeft gedaan beschrijft Naomi Klein in haar boek “De shockdoctrine” de rol van Milton Friedman en zijn Chicagoschool. Van Rossum noemt Klein en Achterhuis helaas niet in zijn lijst van geraadpleegde literatuur, terwijl het toch lijkt dat hij er kennis van heeft genomen want hij noemt het neoliberalisme ook een soort van shocktherapie. Toch vullen de visies elkaar prima aan.
Hayek was de belangrijkste inspiratiebron voor Thatcher, die zijn boek “Constitution of Liberty” in haar tas bij zich droeg.

Op zijn eigen manier maakt van Rossem duidelijk dat het neoliberale denken simplistisch is en ook niet klopt. De economie en de financiële markten kunnen niet goed functioneren zonder spelregels en begrenzingen opgelegd door de overheid om de samenleving, de burgers en consumenten te beschermen. Er moet een nieuwe balans gevonden worden tussen de vrije markt, de burgermaatschappij en de staat. De maatschappijvisie van R.Steiner, beter bekend als Sociale Driegeleding geeft daar bruikbare bouwstenen voor.
Mooi is vooral ook het taalgebruik in het boekje. Zo noemt hij Greenspan : “de goddelijke hogepriester van het marktfundamentalisme” of ”Marktwerking als paradijselijke tucht van modern management”.
In een apart hoofdstuk beschrijft van Rossem dat Europa meerdere vormen van kapitalisme met een menselijk gezicht (beschermende sociale voorzieningen) heeft ontwikkeld, die de economische groei niet hebben gehinderd en juist veel welvaart hebben gebracht. Dit boek bewijst ook het gelijk van Jan Marijnissen (zie boek “Tegenstemmen” uit 1996) en de standpunten van de SP bij hun verzet tegen deregulering voor de economie en verdere marktwerking in de zorg of het onderwijs.
Van Rossem heeft met dit boekje bewezen niet alleen verstand te hebben van geschiedenis maar ook van economie en politiek. Het is een aanrader juist voor economen en politici!