dinsdag 27 mei 2008

Lerarenzelfbestuur heeft de toekomst

Dit artikel is gepubliceerd op het discussieforum van Antrovista

Lerarenzelfbestuur en Mandatenorganisatie:
Uit de tijd??

Inleiding voor het discussieforum 'De vrijheid van de Vrije School achterhaald?'
Directe aanleiding voor dit artikel was een bezorgde vraag van een onderbouwleerkracht van een vrije school die mijn artikel had gelezen in lerarenbrieven in 2003 als reactie op het eerdere nummer (Pasen 2003) dat ging over 'het besturen van vrijescholen'. Daarin was ik een pleitbezorger van lerarenzelfbestuur en een mandatenorganisatie. Deze persoon wordt nu geconfronteerd met het aanstellen van een schoolleider (en zelfs iemand uit het bedrijfsleven) met steun van ouders en bestuur.
Als je de recente artikelen en opvattingen leest van werkers uit het veld zoals: van bestuursvertegenwoordigers en directies (in het themanummer van Lerarenbrieven jrg 14, no.2 Pasen 2003) en van deskundigen zoals in een boek van A. Bekman getiteld 'Besturen in antroposofische organisaties' (NPI) en 'Waarom doen we zo moeilijk'? of van Ferd van Koolwijk: 'Lucifer, Ahriman en Christus in Organisaties' dan ontstaat de indruk dat de ideeën over Lerarenzelfbestuur en Mandatenorganisatie grotendeels achterhaald, ouderwets en vooral onwerkbaar worden gevonden en vervangen dienen te worden door een professionele organisatie en managerscultuur.
Kennelijk ook nog met succes want er zijn in Nederland nog maar weinig vrije scholen die nog werken met deze ideeën en uitgangspunten.
Heeft het gedachtegoed van R. Steiner uit begin 1900 en de vele uitwerkingen en verdiepingen van denkers als Ernst Lehrs in 1956 ('Republikanisch, nicht Demokratisch) of later D.Brüll (1988 'Republikanisch und Demokratisch') en artikelen van Mouringh Boeke, Fred Beekers, Hans Peter van Manen en Lex Bos opeens aan waarde ingeboet en haar betekenis verloren ???
Zelf beschouw ik het eerder als een tijdelijke hype of trend die momenteel rondwaart in onze maatschappij waarin het management- en marktdenken in alle sectoren van onze samenleving de overhand lijken te hebben en instituties van het geestesleven in ernstige mate bedreigen en in verwarring brengen. Ook de overheid lijkt het vrije marktdenken en het resultaat denken volledig te hebben omarmd en alle publieke taken te privatiseren en het krachtenspel over te laten aan de markt.
Aan R. Steiner hebben we de maatschappijvisie van de sociale driegeleding te danken die de samenleving onderverdeeld in drie verschillende gebieden waar verschillende basis- of ethische principes bepalend moeten zijn. In het geestesleven (sociaal-culturele leven inclusief onderwijs en wetenschap) hoort de vrijheid het leidende beginsel te zijn. In het economische leven broederschap en in het rechtsleven de gelijkheid.
Het onderwijs en haar instituties horen in het gebied van het geestesleven thuis. R.Steiner heeft onderwijs ook terecht opvoedkunst genoemd en daarbij is vrijheid een belangrijke voorwaarde.
In een school met een team van leerkrachten betekent dat vanzelfsprekend dat de leraren tezamen verantwoordelijk zijn voor het bestuur, de leiding en het beleid van de onderwijsorganisatie. Alleen dan is de vrijheid en verantwoordelijkheid gewaarborgd, die nodig is zodat leerkrachten hun kunstzinnige werk met en voor kinderen goed kunnen doen en daarbij het vertrouwen hebben van de overheid (financier) en de ouders.
Volgens mij is het ook een grote misvatting om te denken dat lerarenzelfbestuur alleen mogelijk is wanneer een school volledig los staat van de overheid en overheidsfinanciering beschouwd wordt als een onrechtmatige afhankelijkheid. Leraren zouden als 'ondernemende' en volledig verantwoordelijke medewerkers ook juridisch de aansprakelijkheid moeten dragen. Een aantal scholen heeft hier in het verleden ook mee geëxperimenteerd via verschillende rechtspersonen als lerarencollectief.
Een school is echter geen bedrijf en dus telt de resultaatverantwoordelijkheid op een heel andere meer geestelijke morele manier in plaats van het te beschouwen als risicodragend ondernemerschap.
Integendeel de overheidsfinanciering voor onderwijsorganisaties is juist een belangrijke voorwaarde als een financiële basis waar de maatschappij en de belastingbetalers recht op hebben. Het probleem schuilt hem eerder in de overheidsbemoeienis inhoudelijk waartegen bezwaar mag worden aangetekend. De overheid dient te zorgen voor de faciliteiten (gebouw, inrichting, energie en onderhoudskosten) en salariëring van de leerkrachten. Dan pas is de leerkracht vrij(gesteld) om zijn vrije beroep goed te kunnen uitoefenen en zich dient indachtig de sociale hoofdwet iedere maand hoeft af te vragen of er wel genoeg inkomsten zijn binnengekomen zodat de lonen betaald kunnen worden.
De essentie van lerarenzelfbestuur is dat er in het onderwijs geen juridische of personele scheiding is tussen bestuur of leiding van de school en de uitvoering van onderwijsproces. Alle organisatorische, financiële en personele kwesties zijn ondergeschikt (slechts voorwaardenscheppend) aan het onderwijsproces. Het bestuur en beleid dienen dus bij de leerkrachten te liggen en niet bij professionals of managers, die alleen kennis hebben van organiseren, boekhouden, juridische en facilitaire kwesties etc. In het laatste geval wordt het onderwijs onherroepelijk ondergeschikt.
Mag er dan geen wettelijk bepaald bestuur zijn? Jawel, want volgens de wetgever dient afhankelijk van de rechtsvorm (Stichting of Vereniging) er een bestuur te zijn dat de eindverantwoordelijkheid formeel draagt en aansprakelijkheid heeft. Dat is een zorgvuldigheidsvereiste vanuit de overheid dat bedoeld is om erop toe te zien dat gemeenschapsgelden goed besteed en beheerd worden. Een school die wil werken met een vorm van lerarenbestuur kan daar juist groot voordeel uit putten als zij een wettelijk bestuur heeft dat bestaat uit ouders of deskundigen op het gebied van arbeidsrecht, overheidsfinanciering en wetgeving, of financieel/juridisch deskundig is.
In de bedrijfseconomie kent men het principe van 'checks and balances', dat ervoor zorgt dat uitvoering en controle niet bij een persoon ligt. Men kan niet boekhouder zijn en tegelijkertijd de controlerende accountant zijn. Ook in de politiek hanteren we dit balansprincipe maar dan in een driedeling het 'trias politica principe', met daarin een scheiding tussen wetgevende(regering en 1e kamer), uitvoerende(ministeries en ambtenaren) en controlerende macht (rechtspraak en 2e kamer).
Een bestuur en medezeggenschapsraad kunnen een team van leraren juist ondersteunen, adviseren en begeleiden bij het opstellen van een jaarrekening, personeels- en arbobeleid en andere zaken. Zij kunnen beleidsplannen opgesteld door leerkrachten beoordelen en adviseren op basis van hun persoonlijke deskundigheden en maatschappelijke vereisten. Een schoolbestuur moet echter niet inhoudelijk onderwijsbeleid gaan ontwikkelen. Dat is het domein van de leerkrachten.
Vanuit een dergelijke taakopvatting heb ik zelf ook enige jaren in het bestuur gezeten o.a. als penningmeester van de Vrije School de Regenboog, een basisschool in Eindhoven-Zuid.
Dus er hoeft geen moeilijke en feitelijk onrechtmatige convenant afgesloten te worden waarbij bestuursleden formeel afstand doen van hun wettelijke bevoegdheid en deze delegeren naar de beleidsgroep, zoals in het verleden wel is gebeurd. Vertrouwen is een grote deugd, die echter actief en regelmatig 'verdiend' moet worden door het midden te houden tussen blind vertrouwen en wantrouwen. Het is als een evenwichtsbalk die voortdurend manoeuvreren vereist. Openheid en transparantie zijn daarbij de sleutelwoorden.
Hoe zit het dan met inspraak en medezeggenschap van ouders en leerkrachten via een schoolmedezeggenschapsorgaan of ouderraad?
Ook hiertegen hebben veel vrije scholen in het verleden krampachtig stelling genomen en zich verzet of op zijn minst een ontmoedigingsbeleid gevoerd als het ging om het instellen van een medezeggenschapsraad voor leerlingen, ouders en leerkrachten. Ook dit is naar mijn mening onterecht.
Door de wet is voorgeschreven dat scholen de mogelijkheid van een medezeggenschapsraad moeten creëren en actief stimuleren en steunen.
Het heeft geen zin vanuit een beperkte visie op lerarenzelfbestuur deze ontwikkeling tegen te houden en ouders, leerlingen aan de zijlijn te laten staan. Integendeel overleg en advisering kunnen heel vruchtbaar zijn en het draagvlak bieden voor een goed beleid en vertrouwensbasis voor ouders en leerlingen. Hier spreek ik uit eigen ervaring aangezien ik ruim zes jaar lid en voorzitter van de school-(deel)gemeenschapsraad ben geweest van het Novaliscollege (een Vrije schoolgemeenschap VMBO-t, HAVO en VWO in Eindhoven). Werkelijke inspraak en letterlijk meepraten is nog veel belangrijker dan meebeslissen. Het adviesrecht is belangrijker dan het instemmingsrecht. Het bewaken van zorgvuldigheid en procedures is een heel belangrijke taak los van de feitelijke instemming. Dat laatste is slechts een stok achter de hand voor zeer belangrijke kwesties, waarvan je eigenlijk hoopt dat ze nooit gebruikt hoeven te worden. Preventief informeren is belangrijker dan achteraf toetsen.
Wat betekent lerarenbestuur nu in praktijk?
Moeten alle leraren meebesluiten bij beleidsmatige en organisatorische vraagstukken en plannen? De gruwel van iedere organisatie waarbij het idee van consensus en draagvlak tot in het extreme wordt uitgevoerd?
Natuurlijk niet. Er mag best een 'primus inter paris' (de eerste onder gelijken) zijn die aanspreekpunt is en tijdelijk de eindverantwoordelijkheid heeft voor bestuurlijke, personele en organisatorische problemen. Tijdelijk moet de macht gecentraliseerd zijn bij één persoon, de mandataris. Die daarvoor de steun heeft gekregen van het hele team via verkiezingen en benoemingen om gedurende een periode van een jaar of twee jaar de functie of taak naar behoren uit te voeren. Voor iedere speciale taak of rol dient iemand gekozen en benoemd te worden omdat hij/zij daarvoor het meest getalenteerd of geschikt voor is, maar uiteraard tijdelijk en niet voor onbepaalde tijd.
Denk daarmee aan leden van de aannamecommissie, personeelsgroep, bestuursraad, beleids-(voorbereidings) groep, dagelijkse leiding, middenbouw of bovenbouwcoördinator. Deze mensen willen het vertrouwen hebben van collega’s om te kunnen werken maar moeten ook verantwoording afleggen en wordt de benoemingstermijn gelimiteerd. Zoals ook in besturen van Stichtingen en Verenigingen dit heel normaal en vanzelfsprekend is. Ook bij de overheid in regering en parlement. Ook in de Universitaire wereld kenden we dit principe met een hoogleraar die tijdelijk de functie van rector magnificus uitoefent. Uiteraard altijd maar tijdelijk om op langere termijn machtsmisbruik te voorkomen en dat steeds weer het lerarencollege de regie, eindverantwoordelijkheid en bevoegdheid heeft. Dat is de essentie van een mandatenorganisatie als een concrete uitwerking van het ideële principe van Lerarenzelfbestuur.
Het feit dat er zoveel literatuur over is geschreven en er verschillende visies bestaan op de concrete uitwerking of invulling van deze concepten van lerarenzelfbestuur en mandatenorganisatie zal misschien voor onduidelijkheid en verschillende interpretaties zorgen, maar het mag echter niet zo Zijn dat deze principes opeens van tafel geveegd worden. Natuurlijk is het complex en ingewikkeld om een eigen werkbare vorm te ontwikkelen maar het mag niet zo zijn dat we uit gemakzucht deze belangrijke ideeën overboord zetten. Hoe geloofwaardig is een vrije school nog als de steeds meer delen van het mens-, wereld-, maatschappij- en/of organisatiebeeld schrappen omdat ons dat beter uitkomt??
Dat wordt in de hand gewerkt omdat er een voortdurende machtsconcentratie is opgetreden in scholenland. Van de 14 Bovenbouwen in Nederland zijn er een aantal overkoepelende juridische constructies gemaakt zodat er nog maar een handvol zijn waar en beperkte groep van mensen al jaren de dienst uitmaken. Ook bij het vrije school basisonderwijs (ongeveer 70 in Nederland) treedt die conglomeraatvorming op; zo bestaat er een stichting Pallas die 12 vrije scholen in Zuid Oost Nederland omvat. Daarmee verdwijnt ook een noodzakelijke eigen vrije ontwikkeling en diversiteit in organiseren en besturen. Machtsconcentratie en gelijkvormigheid zijn onmiskenbaar het gevolg. De huidige machtshebbers (directies en besturen) hebben er rechtstreeks zelf belang bij om aan het stuur te blijven en dus deze ideeën van lerarenzelfbestuur af te serveren. Het is echter de moed en de wil van de gezamenlijke leerkrachten (en ouders) nodig om dit tij te keren!!
De parlementaire democratie is ook ontstaan omdat de macht van de alleenheerser of machthebber (president of koning) opgeëist is door het volk.
Laat je niets wijsmaken. Om in termen van Ferd Koolwijk te spreken. Zonder zelfbestuur en een mandatenorganisatie hebben Ahriman en Lucifer nog meer vrij spel! Ferd heeft ook weleens tijdens een algemene vergadering van de (toen nog) Bond van Vrije Scholen geopperd dat vergaderingen de grootste tijdsverspilling waren in organisaties.
Helaas ben ik ook dat niet met hem eens. Wat is het alternatief: geen overleg meer, geen onderonsjes? Ieder op zijn eigen eiland? Kennen we de gevleugelde bijbeluitspraak niet meer: 'Wanneer twee of meer uit mijn naam samen zijn dan ben ik in Uw midden' . Laat dat de oefenweg van Christus zijn.

Geen opmerkingen: